Geschiedenis
Natuurlijk was er eerst het dorpje Bemmel, alvorens daar, midden tussen de enkele huizen waaruit het dorp toen bestond, een kerk gebouwd werd. Het dorp Bemmel bestaat al meer dan 800 jaar In verschillende officiële stukken van toen komen we de naam Bemmel tegen. Rond 1200 werd er een kerk gebouwd. Die werd helemaal gemetseld uit tufsteen. Het koor van de kerk lag in oostelijke richting, naar de oriënt, waar de zon opgaat. De kerk was dus ge-oriënteerd.
De zijbeuken van de kerk waren een stuk breder dan nu. Het was een Romaanse kerk. De ramen waren aan de bovenkant rond in plaats van spits. Dat is onder in de toren nog te zien. Vrome mensen, ook van ver weg, bezochten de kerk. Er werd bij de restauratie van 1953 een zogenaamde Jacobsschelp gevonden, die pelgrims naar Santiago de Compostella bij zich hadden.
Rond 1400 is de kerk, waarschijnlijk door hoogwater, goeddeels verwoest. Alleen de toren heeft het geweld overleefd. Er werd een nieuwe kerk opgebouwd. Intussen was de baksteenindustrie van de grond gekomen en dus werd de nieuwe kerk van baksteen gebouwd. Alleen de toren van tufsteen werd gehandhaafd.
Het koor van de nieuwe kerk werd wat groter dan in de Romaanse periode en werd aan de bovenkant afgewerkt met straalgewelven. Op de sluitstenen van die stralen, bovenin het koor, vinden we de wapenschilden van Van Doornik en Van Ambe. Die zullen wel een en ander betaald hebben. De gewelven werden aan de buitenkant van de kerk ondersteund door zware steunberen.
In het koor werd, in de nog natte kalk, een fresco aangebracht. Daarvan heeft men in 1953 een klein stukje kunnen redden. Onder de vloer van het koor was een grote grafkelder gemaakt, die intussen dichtgestort is. Daar werden alleen zij bijgezet, die dat betalen konden. Wie geen geld genoeg had, werd buiten de kerk begraven. Men sprak van een ‘kerkaas’ of een ‘grasvink’.
Het geslacht Van Bemmel
Joost van Bemmel was een zoon van Goossen van Bemmel en Margriet Valckenaer. Hij was gehuwd met de dochter van Hendrik Vaeck en Joffer Huess: Anna Vaeck. In 1550 liet de familie Van Bemmel een kapel aanbouwen aan de kerk. Toen beide echtelieden in december 1559 overleden, heeft men, waarschijnlijk ter nagedachtenis van hen, een wandschildering aangebracht in de kapel, waarbij Joost en Anna, elk op een apart deel, geknield op de voorgrond zitten.
In de vloer van de kapel heeft men in 1953 nog een grafkelder aangetroffen, waarin nog enige menselijke resten. Die grafkelder is toen ook dichtgemaakt.
De Reformatie
Toen in 1579 bij Unie van Utrecht onder meer bepaald werd, dat de Gereformeerde godsdienst -het verschil tussen Hervormd en Gereformeerd bestond nog niet- landelijk werd ingevoerd, kwam er ook een verbod op het houden van Katholieke kerkdiensten. De Bemmelse Katholieken gingen echter naar de Duitse enclaves Huissen en Hulhuizen ter kerke, omdat daar godsdienstvrijheid heerste. Dat zou duren tot 1795. De kerk in Bemmel kwam ’s zondags lang niet vol. Ds. Tonsorius, die rond 1600 hier predikant was, schrijft, dat zijn kerk slechts 9 lidmaten telde. De kerk was dus veel te groot. Daarom werden koor en kapel met een tussenwand afgesloten van het middenschip en werd het dat gebruikt als dijksmagazijn. Dat was handig. Als er nood aan de man was, werd de klok geluid en dan kwam men zien wat er loos was. Dan kon men gelijk aanpakken.
Enkele belangrijke momenten uit de geschiedenis van de kerk
In 1623 werd de kerk verbouwd en werd de kerkvloer een stuk verhoogd. De kerk kwam daardoor op een verhoging, een soort terp te staan. Was men bang voor hoog water? Die verhoging is nog steeds duidelijk te zien bij de keermuur, in het zuid-oosten, waar aan de andere kant de tuinen een stuk lager liggen.
In 1799 stalden Franse soldaten hun paarden in de kerk
In 1834 werd de kerk aanzienlijk verbouwd. Het schip werd versmald. Boven de deur onder de toren werd een latei aangebracht, waarop de tekst staat: “Weest reyn, hout u altyt kleyn, denkt op dien dagh die niemant voorbij mach.” De deur onder de toren werd alleen gebruikt om overledenen de kerk in en uit te dragen. Dat was de westzijde van de kerk, waar de zon ondergaat. Voor normaal gebruik was er aan de noordzijde –de kant van de Dorpsstraat- een ingang. In de kerk kwam men dan binnen onder het orgelbalcon.
De klokken dateren uit rond 1500. In 1623 en 1625 werden twee nieuwe klokken gegoten door de gebr. Phlipsen. Tijdens de oorlog wilden de Duitsers de klokken uit de toren halen om er munitie van de maken. Op 27 november 1943 was er de bruiloft van het echtpaar Sleiffer-Bruins. De klokken mochten toen nog een keer feestelijk klinken. Daarna werden ze diezelfde dag nog verwijderd.
Het uurwerk uit ca 1675 loopt nog steeds. Het is een zogenaamd ‘smidsuurwerk’, door een plaatselijke smid gemaakt.
Het orgel, dat in dienst genomen was in 1775 werd in eerste instantie bespeeld door meester Joh. Katwijk. Na de oorlog werd het totaal vernielde orgel herbouwd door Van Leeuwen.
Na de oorlog
In 1953 werd de kerk volledig gerestaureerd. Monumentenzorg hield opgegraven resten uit een ver verleden in de gaten. Er kwam een geheel nieuw interieur. Het koor werd gebruikt voor vieringen en de kapel ging dienst doen als consistorie. De preekstoel verdween en werd vervangen door een kansel (= deel van een hekwerk). Een nieuw doopvont werd geplaatst en een opening in het hekwerk symboliseerde, dat de weg naar de vieringen openstond. De banken in de kerk werden vervangen door aaneen gerijde stoelen. Het orgelbalcon werd kleiner en het trappenhuis naar de toren verdween. Er kwamen drie nieuwe klokken in de toren: de doodsklok, de gebedsklok en de feestklok. Later werd de verwarming aangepakt en werd de verlichting onder handen genomen.
Dhr. Verburg schreef De geschiedenis van de Ned. Herv. Kerk in Bemmel. Dit boekje is nog steeds verkrijgbaar bij de kerk/koster.